Low quality sentence examples
Agent heeft.
Agent heeft geluk.
Een agent heeft ze.
Je agent heeft m'n nummer.
Elke agent heeft 'n team.
Elke agent heeft haar beschrijving.
Onze nieuwe agent heeft motorpech.
Iedere agent heeft een pistool.
Een agent heeft hem.
Hun agent heeft haar onderschept.
Mijn agent heeft het bedacht.
Deze agent heeft dat gedaan.
Iedere agent heeft er een.
Die agent heeft een broer.
Uw agent heeft geen toelating.
Elke agent heeft een gifpil.
Iedere agent heeft een pistool.
Mijn agent heeft juist bevestigd.