Examples of using Halfbloed in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Een halfbloed grootmoeder.
Luister, jij kleine halfbloed!
Is je dochter 'n halfbloed?
Smerige halfbloed.
Hij is de halfbloed.
Wat?- Jij bent geen halfbloed.
Als Mr Devil een halfbloed wil, kan hij er zelf eentje maken.
Kloot niet met me, Halfbloed.
Ik ben maar een halfbloed.
Ik ben een halfbloed.
Hij is een halfbloed.
Vuile Koreaanse halfbloed.
Dit boek is eigendom van de Halfbloed Prins.
Dan is de halfbloed uw koning.
Iemand die jaagt op mooie, halfbloed jongens?
Dat halfbloed zijn mijn leven makkelijker maakte.
Honderden halfbloed kinderen zijn daar bijeengebracht.
Zei iemand halfbloed?
Ik ben de Halfbloed Prins.
Koreaanse halfbloed.