Low quality sentence examples
Het insect vliegt dan vanzelf weer weg.
Het insect is boos.- Smoothie.
Vrees het insect. Nee, wacht.
Jij bent het insect, Miek!
Ik neem de shuttle en het insect.
Linoleum.-Het was niet het insect.
Het insect met de kleine hoed?
Nee, wacht.- Vrees het insect.
Heb je het insect al onderzocht?
Het insect eet de onderste bladeren van aardbei.
We zagen het insect vernietigd worden. Ja.
Het insect is geinfecteerd met de Afrikaanse pest.
Het insect op het blad.
Het insect op het blad Vlinders.
Tegelijkertijd het insect voeding en groei.
MOUSTIMUG wijzigt het opsporingsproces van het insect.
Het insect(+n) werd bevestigd.
Fix het insect maakt handelaarssleutel voor EWS4.
En bovendien zouden zij het insect wegblazen.