Low quality sentence examples
Het spijt me, meneer Sexton, hij is de stad uit.
I'm sorry, Mr. Sexton, he's out of town.Nee, ik belde zijn kunstgalerij maar hij is de stad uit.
No, I called his art gallery today, and he's out of town.Hij kan het alleen zelf regelen en hij is de stad uit.
He can only reinstate it himself and he's out of town.Hij is de stad uit dus heeft hij z'n sleutels bij mij achtergelaten.
He's out of town, so he left me his keys.Hij is de stad uit, om familie in Zuid Korea te bezoeken.
He's out of town visiting family in South Korea.Hij is de stad uit, dus komt z'n broer die ook detective is. .
So he's sending over his brother, Claude, He's out of town, who is also a detective.Carl verjaagt ze meestal… maar hij is de stad uit voor zaken.
Carl chases they usually… but he is out of town on business.Hij is de stad uit. Ik help haar met een paar dingen.
He's out of town, so, you know, I help Hij is de stad uit en, onze Benjamin is vandaag 8 dagen oud.
He's out of town, and… Our Benjamin is 8 days old today.Werkelijk? Maar nu niet meteen, want hij is de stad uit.- Ja.
Really?- Yes. But not right away because he's out of town.Nee, David, hij zal pas vanmiddag thuis komen, hij is de stad uit.
No, David, he won't be home until this afternoon, he's out of town.Hij zal niet… ik bedoel dat ik het niet kan, hij is de stad uit.
He won't… I can't, I mean. He's out of town.Maar hij is de stad uit en het is zo'n werk,
But he's out of town and it's a lot Hij is de stad uit geweest.
He's been out of town.Hij is de stad uit.
He's outta town.Hij is de stad uit.
He's out of town.Hij is de stad uit.
I think he's out of town.Hij is de stad uit.
He's left town.Hij is de stad uit.
Steiner's out of town.Hij is de stad uit.
Joe's out of town.
