Low quality sentence examples
Dit is de burgemeester weer.
Lavon Hayes is de burgemeester.
M'n moeder is de burgemeester.
Waar is de burgemeester?
Is de burgemeester gewaarschuwd?
Maar hij is de burgemeester.
Waar is de burgemeester?
Daar is de burgemeester.
Maar het is de burgemeester.
Is de burgemeester er?
Is de burgemeester er?
Is de burgemeester daar?
Is de burgemeester aangekomen?
Is de burgemeester 'n ex-student?
En Mr Blake is de burgemeester.
Is de burgemeester ergens?
Het is de burgemeester van Neuilly.
Is de burgemeester aanwezig?
Het is de burgemeester van Winst.
Schuldig. Ze is de burgemeester.