Low quality sentence examples
Dat is de helft. Tien.
Dat is de helft. Tien.
Wacht. Dit is de helft.
Het is de helft van mij.
Wat is de helft dan?
SC is de helft van AC.
Hoeveel is de helft dan?
Wat? Dat is de helft.
Tien procent is de helft daarvan.
Dat is de helft van eerst.
Wat? Dat is de helft.
Bekennen is de helft van vergiffenis.
Dan is de helft onzin.
Dit is de helft als voorschot.
Dat is de helft van de voorraad.
Hun winst is de helft gezakt.
Rechtens is de helft van jou.
Hij is de helft jonger dan zij.
Dat is de helft van ons publiek.
Dit is de helft van onze business.