Examples of using Kakker in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Kakker, dit is mijn broertje.
Die kakker zei dat ik kon gaan.
Jij kleine kakker!
Ik ben die kakker. Baxter Thwaites.
Christopher was een kakker uit New England,
De naam"Kakker" is ontstaan, omdat de Haagse bewoners vroeger nogal zuinig waren,
Christopher was een kakker uit New England,
de Haagse Kakker zijn leuk om cadeau te geven!
Peter was een kakker op mijn oude school,
ze denkt dat ik een kakker ben maar ik beschouw haar nog als vriend.
Bijvoorbeeld… een dope duivel… refereert aan de referentie maar… als een"kakker"… omdat… is lijkt op een kakkerlak.
Die kakkers moeten 't veranderd hebben.
Ik wil geen uitgekochte kakkers uit Bel-Air bij m'n vereniging.
Waar het kakkertje bedacht is, blijft nog onduidelijk.
Die gestoorde kakkers willen ons op moord pakken.
De kakkers hadden me vermoord
De kakkers hadden me vermoord en wilden Betty erin luizen.
Laat die kakkers zien wat een echte Jones is.
Zoals een ordinair stel kakkers. We verliezen deze verdomde oorlog.
kwade kakkers, dode schrijvers, een zelfmoord.