Low quality sentence examples
Ik vind Birdy knapper.
Ik zei nooit knapper.
Ik vind McGee knapper.
Ben jij knapper?
Maar jij bent knapper.
Omdat ik knapper ben.
Knap en knapper?
Knapper dan ik?
Is hij vast knapper.
Ze was veel knapper.
Maar jij bent knapper.
Veel knapper dan Sarkozy.
Maar hij is knapper.
Maar jij bent knapper.
Ik ben veel knapper.
Ik ben toch knapper.
Hij is veel knapper.
Maar ik ben knapper.
Maar hij is knapper.
Knapper, meer succes.