Examples of using Knorrige in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En wij ons niet verstoppen onder bruggen, jij knorrige oude trol.
En wij ons niet verstoppen onder bruggen, jij knorrige oude trol.
trots… gewelddadig, knorrige politici, alias dwazen,
Ik ben alleen je knorrige buurman die op je schiet als je zijn terrein betreedt.
De knorrige, de bewaker en jij, knapperd,
Je bent een knorrige, ellendige man,
Ik heb erover nagedacht… of klinken als een knorrige 60-jarige een compliment is.
De sketch is een voorstelling van een conflict tussen knorrige klant mijnheer Praline(vertolkt door Cleese)
We zijn knorrig en verbitterd tegelijkertijd!
Vast net zo knorrig en opvliegend als de schrijver.
Daar word je knorrig van. Hoofdtrauma.
Je krijgt een knorrig, klein gezichtje.
Geen wonder dat je zo knorrig bent. Een klein meisje.
Je bent nogal knorrig voor iemand zo zojuist zijn baan terug heeft.
Ze zijn knorrig omdat ze geen tandenborstel hebben, zegt mama.
Zo knorrig, zo schattig.
Knorrig als altijd.
Zo lui en knorrig.
En alligators zijn knorrig omdat hun verlengde merg is vergroot!
Oe, knorrig u bent.