Examples of using Man of een vrouw in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Halleluja. Die stem… Was het een man of een vrouw?
Die stem… Was het een man of een vrouw? Halleluja?
Maar een verkrachtingsgen bestaat niet, of je nu een man of een vrouw bent.
Is er man of een vrouw aan wie niet een lammetje is toevertrouwd?
Was het een man of een vrouw?
Ben je een man of een vrouw?
Is de dader een man of een vrouw?
Is je assistent een man of een vrouw?
Met een man of een vrouw.
Wordt het een man of een vrouw?
Zou dat een man of een vrouw zijn?
Ben je een man of een vrouw nu?
Was het een man of een vrouw? Het spijt me?
Van een man of een vrouw. Ik zie een schedel.
Is het een man of een vrouw?
Was het een man of een vrouw?
Van een man of een vrouw. Ik zie een schedel.