Examples of using Onverbeterlijk in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bet, je bent onverbeterlijk.
Elizabeth, Ik zie dat je nog steeds onverbeterlijk bent.
je bent onverbeterlijk.
je bent onverbeterlijk.
Hij is onverbeterlijk. Goed?
Je bent onverbeterlijk, Kevin.
Hij is onverbeterlijk. Eenmaal een prijs, altijd een prijs.
Jullie zijn onverbeterlijk. Hier.
Ik ben onverbeterlijk. Laten we de gordijnen openen.
Jullie zijn onverbeterlijk. Zoek dat op.
Men vond mij onverbeterlijk. De tuchtschool?
Je bent onverbeterlijk, Bruce.
Je bent onverbeterlijk.
Ljudka, je bent onverbeterlijk!
Je bent onverbeterlijk.
Jij bent onverbeterlijk slecht.
Je bent onverbeterlijk.
Je bent onverbeterlijk.
Jullie zijn onverbeterlijk.
Mijn leraren vonden mij onverbeterlijk.