"Opsluiten" is not found on TREX in Dutch-English direction
Try Searching In English-Dutch (Opsluiten)

Low quality sentence examples

Ik moet u opsluiten.
I must lock you in.
Mij opsluiten?
Lock me up?
Me opsluiten?
Lock me up?
Hem opsluiten?
Lock him up?
Ons allemaal opsluiten.
Locking us all in.
Ons opsluiten?
Locking us up?
Mij zo opsluiten.
Locking me up like this.
Jou opsluiten?
Lock you up?
Haar opsluiten?
Lock her up?
Mij opsluiten?
Lock me away?
Hem opsluiten?
Locking him up?
En me opsluiten.
And lock me up?
Mij opsluiten?
Lock me in?
David, opsluiten.
David, contain it!
En me opsluiten.
And put me in jail.
Z'n vrouw opsluiten.
His wife died in the fire.
Hen zomaar opsluiten.
Locking them up without recourse?
Misschien ergens opsluiten.
Just lock her up somewhere.
Me weer opsluiten?
Lock me up again?
Ze gaan je opsluiten.
They are gonna lock you up.