Examples of using Simpele vraag in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Antwoord me. Ik stelde een simpele vraag.
En hij stelde me een simpele vraag.
And… he asked me one simple question.Ik vroeg je een simpele vraag.
I asked you a simple question.Het is 'n simpele vraag.
It's a simple question.Oh, simpele vraag.
Oh, simple question.Neem me niet kwalijk? Het is een simpele vraag, Bobby.
Excuse me? It's a simple question, Bobby.Ja.- Simpele vraag toch?
Yes. Simple question.Eh?- Simpele vraag, ja of nee?
Simple question, Booms, yes or no.- Eh?N Simpele vraag: Wil je haar of niet?
Simple question. Do you want her or not?Ja.- Simpele vraag toch?
Simple question. Yes?N Simpele vraag: Wil je haar of niet?
Do you want her or not? Simple question.Eh?- Simpele vraag, ja of nee?
Eh?- Simple question, Booms, yes or no?Simpele vraag. Wat?
Simple question.- What?Simpele vraag. Wat?
What?-Simple question.Simpele vraag.- Nee, meneer.
Simple question.- No sir.Ik…- Simpele vraag Lexie.
I-- simple question, lexie.Pardon?- Simpele vraag.
Simple question. Excuse me?Wil je haar of niet? n Simpele vraag:?
Simple question. Do you want her or not?Wil je haar of niet? n Simpele vraag.
Do you want her or not? Simple question.Waarom heb je met de bewakers gepraat?- Simpele vraag.
Why have you been talking to the screws? Simple question.
