Low quality sentence examples
Nu begint de grond te beven.
Ze ligt nog steeds te beven.
Ik sta nog steeds te beven.
Ofschoon het hele huis begon te beven.
Ik begin alweer te beven.
Je staat te beven, bekijk jezelf.
Omdat ik niet kon ophouden te beven.
Ik sta te beven in m'n panty.
Kijk, mijn hand begint te beven.
Kijk dan, ze staat te beven.
Ach, wat sta je te beven.
Ze begon ineens te beven. Papa!
Het is ook mogelijk om meer te beven.
Ik begin te beven als ik 'm zie.
Ze staan waarschijnlijk te beven van angst.
Ik kreeg rillingen en begon te beven.
En het eerste jaar zat ik te beven.
Begint het hele huis te beven.
Toen begon zijn mond te beven.
Inderdaad, de grond begon te beven.