Low quality sentence examples
Het was geen probleem.
Geld was geen probleem.
Verkeer was geen probleem.
Daniels aanwezigheid was geen probleem.
Het verkeer was geen probleem.
De journalist was geen probleem.
Dat was geen probleem?
Het was geen probleem?
Maar dat was geen probleem.
De rit was geen probleem.
Dat was geen probleem.
En moederliefde was geen probleem.
Geld was geen probleem.
Aankomsten na middernacht was geen probleem.
Duurzaamheid was geen probleem.
Parkeren was geen probleem.
Meerdere nachten was geen probleem.
Die gelukkig was geen probleem.
Vijf jaar was geen probleem.
Ook dat was geen probleem.