GOT THE CALL in Dutch translation

[gɒt ðə kɔːl]
[gɒt ðə kɔːl]
het telefoontje kreeg
kreeg de oproep
kreeg de call
heb het telefoontje
kreeg het belletje
kreeg de melding
kregen de oproep
kreeg het bericht
get a message
gesprek kreeg

Examples of using Got the call in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
No idea. Got the call.
Ze hebben gebeld. Geen idee.
I got the call. Yeah.
Ik kreeg de oproep. Ja.
I was at my grandson's basketball game when I got the call.
Ik was op de basketbal wedstrijd van mijn kleinzoon toen ik werd gebeld.
Got the call. No idea.
Ze hebben gebeld. Geen idee.
I got the call about 2.
Ik kreeg de oproep omtrent twee uur.
I stopped, had a couple, then I got the call.
Ik stopte onderweg voor 'n drankje toen ik werd gebeld.
at the exact same time nando got the call.
tegelijk toen Nando dat gesprek kreeg.
It was 22 minutes before the fire department got the call on the burning church.
Het was 22 minuten voor de brandweer kreeg de oproep de brandende kerk.
I was at the yacht club New Year's Eve dinner when I got the call.
Ik zat aan een diner bij de jachtclub toen ik werd gebeld.
Come on, we got the call.
Kom op, wij kregen de oproep.
I was on my way home from an event when I got the call.
Ik was op weg naar huis van een evenement toen ik werd gebeld.
Spider got the call.- A what Warrant?
Wat voor een bevel? Spider kreeg de oproep ook?
I was in Phoenix this morning when I got the call.
Ik was in Phoenix vanmorgen toen ik werd gebeld.
Spider got the call.
Spider kreeg de oproep ook.
Tua was on his way to sell the fish when he got the call on his cell.
Tua ging de vis verkopen toen hij werd gebeld.
I got the call. Yeah.
Ja. Ik kreeg de oproep.
I was in the middle of supper when I got the call.
Ik zat net te eten toen ik werd gebeld.
I was there when my son got the call.
Ik was er toen mijn zoon werd gebeld.
I got the call.
Ik kreeg het telefoontje.
I got the call when I would gotten home from work.
Ik kreeg het telefoontje toen ik thuiskwam van m'n werk.
Results: 205, Time: 0.0408

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch