Examples of using She has a name in English and their translations into Dutch
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
She has a name and a title.
Zij heeft een naam en She has a name.
Die heeft een naam.Of course she has a name.
Heeft het een naam?I don't suppose she has a name?
Heeft zij een naam?This woman is alive, and she has a name.
Deze vrouw leeft en heeft een naam.We shall have to catch the Aurora, and she has a name for being a clipper.
Wij zullen de =Aurora= moeten inhalen en die heeft den naam van buitengewoon snel te loopen.Blue.- I didn't know she had a name.
Blue.- Heet ze zo?She have a name?
Hoe heet ze?Does, uh, she have a name?
Hoe heet ze?I didn't know she had a name.- Blue?
Blue.- Heet ze zo?This dead girl, she have a name?
Dat dode meisje. Heeft ze een naam?She have a name?
Heeft ze een naam?North carolina? She have a name?
Heeft ze een naam? North Carolina?She have a name? North Carolina?
Heeft ze een naam? North Carolina?No. She had a name.
Nee, ze benoemde het.She had a name.
Ze had een naam.She have a name?
Had ze een naam?She have a name?
Hoe heette ze?She had a name, Patrice Serxner.
Ze had een naam. Patrice Serxner.She had a name. what?
Wat? Ze had een naam.
