"Ihr" wordt niet gevonden op TREX in Duits-Nederlands richting
Probeer In Nederlands-Duits Te Zoeken (Ihr)

Voorbeelden van lage kwaliteit zin

Ihr Vater ist bei ihr.
Haar vader is bij haar.
Ihrihr seid Engel.
Jullie zijn engelen.
Ihr Schiff, Ihr Anfang.
Uw schip, uw begin.
Wieso ihr? Ihr?
Wat bedoel je, haar? Haar?
Ihr Mann ist bei ihr.
Haar man is bij haar.
Mit ihr, ihr folgend.
Bij haar, haar achtevolgend.
Bei ihr müsst ihr euch entschuldigen.
Je moet haar je excuses aanbieden.
Ihr Vater gab es ihr.
Haar vader gaf het aan haar.
Ihr verdammten Schweine, ihr..
Jullie verdomde varkens.
Ihr Vater sucht nach ihr..
Haar vader zoekt haar..
Ihr Verrat. Ihr Versagen.
Haar verraad en haar falen.
Geben Sie ihr Ihr Handy.
Geef haar jouw gsm.
Da seid ihr, ihr.
Daar zijn jullie.
Und ihr Rock ist ihr..
En haar rok.
Ihr Stift: Ihr Schwert.
Uw pen… uw zwaard.
Warum glaubt ihr ihr?.
Waarom geloven jullie haar?
Werdet ihr ihr helfen?
Gaan jullie haar helpen?
Geben Sie ihr Ihr Funkteil.
Geef je radioding.
Ihr Geruch. Ihr Mund.
Haar stank. Haar mond.
Ihr Haus, ihr Essen.
Jouw huis, jouw eten.