"Kanada" wordt niet gevonden op TREX in Duits-Nederlands richting
Probeer In Nederlands-Duits Te Zoeken (Kanada)

Voorbeelden van lage kwaliteit zin

Kanada, glaube ich.
Canada, geloof ik.
Und weshalb Kanada?
En waarom Canada?
Wir fliegen nach Kanada.
We gaan naar Canada.
Dem Premierminister von Kanada.
De minister-president van Canada.
Wie war Kanada?
Hoe was het in Canada?
Ich bin aus Kanada.
Ik kom uit Canada.
Ich ziehe nach Kanada.
Ik verhuis naar Canada.
Kanada oder die USA.
Canada of de Verenigde Staten.
Kanada ist weit weg.
Canada is ver weg.
Sie kommen aus Kanada.
Ze zijn van Canada.
Hat Kanada gewonnen?
Heeft Canada gewonnen?
In Kanada. -Du ziehst nach Kanada?.
Canada.- Verhuis je naar Canada?.
Vor allem in Kanada.
Vooral in Canada.
Wir gehen nach Kanada.
We vertrekken naar Canada.
Kanada könnte atombombe haben.
CANADA HEEFT misschien KERNBOM.
Ihre Turnschuhfabrik in Kanada.
Trouwens, je gympenfabriek in Canada.
Ich muss nach Kanada.
Ik moet naar Canada.
Wir fahren nach Kanada.
We gaan naar Canada.
Wir sind in Kanada.
We zijn in Canada.
Aufblasbar Kanada ziege Türsteher.
Opblaasbare Canada geit uitsmijter.