"De cela" wordt niet gevonden op TREX in Frans-Nederlands richting
Probeer In Nederlands-Frans Te Zoeken (De cela)

Voorbeelden van lage kwaliteit zin

Que pensez-vous de cela?
Wat dacht je hiervan?
De cela, je me satisfais.
Ik ben daar tevreden mee.
Que dis-tu de cela?
Wat zeg je hiervan?
Qui a besoin de cela?
Wie heeft dat nodig?
Mais en l'absence de cela.
Maar bij afwezigheid daarvan.
Que dis-tu de cela?
Wat zeg je daarvan?
Vous êtes au-dessus de cela.
Jullie staan boven dit alles.
De cela tu peux être sûr.
Hiervan kun je zeker zijn.
Nous ne voulons pas de cela.
Wij willen dat niet.
Plus de cela.
Meer van dattum.
Pas de cela.
Geen dat.
Assez de cela.
Genoeg daarover.
Assez de cela.
Genoeg erover.
Pas besoin de cela.
Ik heb dat niet nodig.
Souvenez-vous de cela.
Onthoud dat.
Parlez-moi de cela.
Spreek mij daarover.
Au lieu de cela.
In plaats daarvan.
Mais pas de cela.
Maar hier niet voor.
Nous avons convenu de cela.
We hadden het afgesproken.
Cinq ans de cela.
Vijf jaar geleden.