Voorbeelden van het gebruik van Duitser in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Die Duitser heeft 't enige cadeau dat ik wil.
Ik hoorde 'n gerucht over die Duitser, en ik wilde je succes wensen.
Zoals met die Duitser, Rode Rudi.
Heb je die Duitser Jonas zien doden?
Duitser wil vader zijn van 1000 kinderen.
Als we één Duitser doden, vermoorden zij tien burgers.
En je ziet de Duitser duidelijk met ruitenaas in zijn mouw.
Die Duitser komt zo terug.
Hé, de Duitser lusten het zo.
Duitser eerst.
Eén Duitser in het kantoor met Jacques.
De Duitser was ook dood.
Hier wil 'n Duitser voor z'n land sterven.
De Duitser Peter Straub werdin februari 2004 tot voorzitter gekozen.
Ik zou die Duitser graag alles vertellen.
Deze Duitser is geen onbekende.
Iedere Duitser kent dat verhaal.
Volgende stapDe Duitser rookt Prince….
Als je de Duitser niet doodt, doodt hij jou.
Die Duitser in mijn huis zit achter Madeleine aan.