Examples of using Afstijgen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Afstijgen! Nu!
Afstijgen! Nu!
Afstijgen mannen! Zilver meer!
Afstijgen mannen.
Kurogane beïnvloedt je weer! Zwakkeling! Afstijgen!
Zwakkeling! Afstijgen!
Zwakkeling! Kurogane beïnvloedt je weer! Afstijgen!
Zwakkeling! Kurogane beïnvloedt je weer! Afstijgen!
Herman is paardziek. Afstijgen.
Ik kan je vertellen wat daar gebeurt, Kapitein.- Afstijgen!
Afstijgen en regeren is moeilijk.
Kunnen we hier afstijgen en eventjes praten?
U moet van uw paard afstijgen, en zoals opgedragen, het veld oversteken.
Ik wil niet afstijgen wanneer de kerel binnenkomt.
Je wilt hier afstijgen, nu?
Kan u afstijgen van het paard, Mr?
Afstijgen voorbereiden!
Laat iedereen afstijgen.
Stepboards bieden veel meer dan enkel op- en afstijgen.
Afstijgen voorbereiden!- Afstijgen voorbereiden!