Examples of using Anson in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dat moet Anson zijn.
De town Anson omvat de dorpen Anson en North Anson. .
Bedoel je Anson?
De smartphone is geregistreerd op naam van ene Anson P. Holt.
Denk je dat hij ook op zoek was naar Anson Hamiltons schat?
Ik werk voor de Defensie Inlichtingendienst. Anson Gephardt.
Sam, ik sta op het punt om Anson te treffen, en jij vertelt me dat we niets tegen hem hebben?
Binnen twee uur, heeft Anson een vloeibare bruid als dit misloopt.
Een tweemotorig passagiersvliegtuig, de Avro Anson, volgde, maar met de spanningen in Europa werd de nadruk weer gelegd op oorlogsvliegtuigen.
De moordenaar, Anson Gephardt… is blijkbaar hooggeplaatst bij Defensie Inlichtingen.
dus ik denk dat Anson iemand hier laat wonen.
Geen Anson.
Verdomme, Anson.
Jij haat Anson.
Je haat Anson.
Anson te werken.
Bedankt, Anson.
Hier komt Anson.
Over kapitein Anson.
Anson manipuleerde haar.