Examples of using Bea in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bea was een legende.
Bea is een vriendelijke
Bea heeft een lange relatie.
M'n vriendin Bea is jarig.
Ik ben Bea niet vergeten.
Bea werd geboren in County Kildare, Ierland.
Moeten we Bea niet in de gaten houden?
Bea gaat partnerbezoeken voor ons regelen, hè!
Nou, ik weet dat Bea beter af is zonder jou.
Dit is Bea. Komaan, schatjes.
Het is Bea. Ze won.
Bea gaat de wide-outs aanpassen voor de Pirates.
Het is Bea! Ze heeft gewonnen.
En Bea?
Bea slaapt. Kan ik iets voor je doen?
Bea slaapt. Kan ik iets voor je doen?
Jake en Bea.
Will, hoe heet ze?- Bea, rustig.
Will, hoe heet ze?- Bea, rustig?