Examples of using Bianca in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bianca was een foute keus.
Ms Wannamaker, ik wil Bianca graag even onder vier ogen spreken.
Bianca blijft hier.
M'n dochter Bianca is jarig.
Anton en Bianca verzoenen zich.
Bianca is een natuurlijke maan van Uranus.
Bianca is onze favoriet, en voor een goede reden.
Ondertiteld door: Bianca van der Meulen.
Bianca. De Hildebrands hebben eindelijk een koper.
Bianca. De Hildebrands hebben eindelijk een koper.
Die zoekt Bianca. Dank je.
Bianca, mijn oom lijdt onder het juk van Medici macht.-Realistisch.
Bianca, ik weet het niet, ik.
Bianca.- Wat gebeurt er?
Bianca.- Wat gebeurt er?
Als je denkt dat Bianca onvoorbereid is, moet je haar terug trekken.
Het is Bianca. Wat doet zij hier?
Wat als hij Bianca gedag zegt?
Wat heeft Bianca opeens?
Ik heet Bianca. Pardon?