BUICK in English translation

• buick

Examples of using Buick in Dutch and their translations into English

Het is geen Buick.
It's not a Buick.

Voor het zover is, rijden ze met een Buick naar de maan.
They will be driving Buicks to the moon.

De perzik boom en haar Buick?- Ja?
Yes. The maple tree and the Buick?

Wat moestje nou met die Buick?
What was all that shit about the Buicks?

De perzik boom en haar Buick?- Ja.
The maple tree and the Buick?- Yes.

Neuk me langs achter op een Buick.
Bang me backwards over a Buick.

Hou 't voor je Buick.
You put that towards a Buick.

Een haarborstel. Het is geen Buick.
It's not a Buick. But it's a hairbrush.

En als goede grootouders, gingen Betty en ik met de Buick langs.
Betty and I drove the Buick over. And being good grandparents.

Mijn vrouw d'r Buick moet omgekat.
Cause I got a Buick out here, belong to my wife.

Je houdt van die auto. De Buick?
You love that car.- The Buick?

Je houdt van die auto. De Buick?- Ja.
The Buick?- Yeah. You love that car.

Je houdt van die auto. De Buick?- Ja?
You love that car.- Yeah.- The Buick?

Hé, Sam, van wie is die auto… De Buick?
Hey, Sam, whose car is that, the Buick?

Waar let ik op, als ik die Buick onderzoek?
If I can vacuum the Buick, what are we looking for?

Ja.- Hallo? De koper van de Buick.
This is the buyer for the Buick.- Yes. Hello?

Je houdt van die auto. De Buick?- Ja.
The Buick? You love that car.- Yeah.

Iemand zag hen weglopen bij de Buick.
Someone saw them walk away from the Buick.

Wat is dat met die Buick?
What's this about a Buick?

Ja.- Hallo? De koper van de Buick.
Yes. Hello? This is the buyer for the Buick.