Examples of using Burch in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
U heb gehoord dat de familie Burch… een beloning van 100 dollar heeft uitgeloofd.
Volgens IMDB was Stylista Tory Burch's eerste tv optreden in 2008.
De heer B.B. van der BURCH Eerste Handelssecretaris.
Burch heeft het lab. Wegwezen!
Welk onderdeel? Wie is Burch?
Regel een gesprek met Rechter Burch.
Wie is Burch? Welk onderdeel?
Welk onderdeel? Wie is Burch?
Het is Burch tegenwoordig.
Samantha Burch, ik ben een politieagent.
Rebecca Burch. En het zal komen.
Iets als een tory burch?
Mrs Burch.
Rebecca Burch. En het zal komen.
Ik verdacht de dokter of Joe Burch.
Dit detail Reyer Reyersz van der Burch….
Joe Burch ziet er weer boos uit.
Burch; het pand werd verhuurd.
Sonny Burch, technologiehandelaar op de zwarte markt.
Joe Burch, de man van McGinty's nicht.