Examples of using Buzzer in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De Buzzer was vooral onder jongeren populair.
Degene die als eerste deze buzzer indrukt, mag het antwoord geven.
Buzzer, hij had een soort ongeluk.
Buzzer, hij had een soort ongeluk.
Z'n buzzer ligt hier op tafel.
Heb je je buzzer nog?
Oké, dat was vlak voor de buzzer, ja.
Nu met buzzer alarm, paswoord beveiliging,
het water valt en geëlektrocuteerd wordt door zijn eigen Joy Buzzer.
Denk je dat zo'n speelgoed buzzer zorgt dat ik de waarheid niet zeg?
de gordel niet vast zat, ging de buzzer af en je reageerde op het geluid, heel simpel.
Buzzer: boerderij met drie appartementen op de begane grond
buzzerbaits en buzzer spinnerbaits, onverzwaarde
waarbij een vierde kwartaal buzzer beater door Richwood gedwongen overwerk.
hij scoorde zeven punten in overuren om de Washington Wizards op een buzzer beater verslaan, en de volgende nacht de Celtics eked een overwinning tegen Philadelphia op de kracht van twee late-game onwaarschijnlijke schoten door Pierce, een drie-pointer, de andere een off-balance buzzer beater voor de overwinning.
Telefoons, buzzers, messen, pistolen.
De tweede categorie van buzzers zijn affectieve strategieën.
De derde categorie van buzzers zijn gedragsmatige strategieën.
Maar geen van hen zou worden buzzers.
extra buzzers en meer.