Examples of using Floss in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hoe komen ze aan zo veel floss?- Floss.
We hebben een interessant verband gevonden. Floss.
Ik had floss nodig.
We hebben een interessant verband gevonden. Floss.
Hij wilde een auto, drie verschillende outfits.- De floss.
oogdruppels en floss.
Dat ben ik die als eerste The Floss' doet.
Vertel je nog steeds iedereen dat je The Floss uitgevonden hebt?
Dat ben ik die als eerste The Floss' doet.
Goed, ik heb… een zakmes, floss, een naald… en een stevige borrel nodig.
Hoe kan de voorraad floss van twee maanden binnen een dag op zijn?
Tandenborstel en floss, en niet het soort voor tussen je tanden.
Tandenborstel en floss, en niet het soort voor tussen je tanden.
Floss met muntsmaak staat voor deze groene string in de badkamer.
drie verschillende outfits.- De floss.
ze weet niet waar ze zijn. Floss?
drie verschillende outfits.- De floss.
Wat? Hij wilde een auto, drie verschillende outfits.- De floss.
Ze regelde de auto, maar ze weet niet waar ze zijn. Floss?
Wat? Hij wilde een auto, drie verschillende outfits.- De floss.