Examples of using Googlen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik ben een expert in het googlen van boutique hotels.
Dan kun je net zo goed'gif' googlen.
Ik zal het googlen.
Je kunt haar googlen.
Je moet hem Googlen.
U kunt me googlen.
Een beetje googlen leerde me dat het ijzersulfaat is.
Vrij snel googlen, ja.
Googlen is nieuwsgierigheid.
Een nieuwe jinghu(chinese wannabe-gitaar: googlen!).
Je kunt het Googlen.
Dat had ik kunnen googlen.
Ja, we moeten het Googlen.
Ik voor het eerst zag, het nieuws van de ZDNet Googlen Google-blog.
U kunt eenvoudig de standaard geloofsbrieven van de router door Googlen.
Het internet zal exploderen als ik zeg dat je de bevalling Googlen.
We kunnen goed googlen.
Gewoon uit nieuwsgierigheid. Googlen is nieuwsgierigheid.
Gewoon uit nieuwsgierigheid. Googlen is nieuwsgierigheid.
moet maar even Googlen.