Examples of using Harper in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Harper, als ik sneuvel.
Geen wonder dat Harper zo gelukkig is.
Mr. Harper wacht op mij in mijn kantoor.
Meneer Harper heeft gelijk.
En Harper en Wheeler?
Nu mag Harper ook meedoen, met één sleutel tegelijk.
Net als Harper en Nesbitt.
Vertrouw op de Harper, de Harper is goed!
Harper zei het al, dit zijn gevaarlijke tijden.
Harper heeft Zara's disks geconverteerd.
Harper was een van de oprichters van de Teen Titans.
Harper werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.
Harper kwam uit een gemengde katholiek-protestantse familie
Van Harper?
Mr Harper solliciteert naar de functie van Gardez.
Kwam Harper in zo'n portaal terecht?
Harper ook niet.
Dat is Harper zijn dochter.
Volgens Harper zat er een groot gat in de borst.
Hij vervangt Harper, terwijl ze herstelt van het'croquetongeluk'.