Examples of using Hij was anders in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij… Hij was anders.
Hij was anders. Beschrijf 'm.
Hij was anders.
Beschrijf 'm.- Hij was anders.
Hij was anders, maar niet alleen maar om anders te zijn. .
Hij is anders als jij in de buurt bent. .
Maar jouw vader, hij is anders. Niet veel.
Ja, hij is anders dan de bo-lu.
Hij is anders, Iniesta is iets nieuws.
Hij is anders. Hij vermoedt iets.
Hij is anders. Het is anders. .
Hij is anders. En je hebt hem aangegeven.
Hij is anders dan ik me herinnerde.
Hij is anders en dat baart me zorgen.
Misschien eerder, maar hij is anders bij… ons.
Hij is anders en werkt bij de Nationale Bibliotheek.
James, hij is anders.
Maar Nafisi niet. Hij is anders.
Niet hij, hij is anders.