Examples of using Ik won in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je zei naar de rode auto, ik won.
Jij verloor en ik won.
Absoluut. Ik scoorde een touchdown en ik won.
Hij haatte het, maar ik won.
Nee niet waar.-Ik won!
Je verliest. Maar… maar ik won.
Waarom? Ik won.
Ik won'Topschutter'. Ja.
Ja Ik won top schutter.
En ik won!
Ik won voor heel Amerika.
Ik won de give-away van Charlotte van Toffe Stoffies!
Ik won negen Grammy's, vier C.M.A.S.
Ik won al bekers voordat jij ontdekte hoe je je moest aftrekken.
Ik won de Spaanse Nationale Loterij?