Examples of using Kleinheid in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
ook die'naast de deur', en de kleinheid en tijdelijkheid van het bestaan.
Het is de"ik" die is bevrijd van kleinheid, gedachten, vlees,
De kleinheid en de lichtheid van het apparaat maakten het speciaal,
een ontsnapping aan de kleinheid van het ego en het ontdekken van een oud geheim.
massaverhoudingen tot elkaar en tot de leden van de dichtstbijzijnde groepen als tot oneindige grootheden of oneindige kleinheden in de betekenis van de mathematica staan.
Komt het overeen met je notie van kleinheid?
Ik denk dat de kleinheid en verkleuring een direct gevolg is van een slechte eetgewoonte.
ontnuchteren over onze kleinheid en tegelijkertijd geloof behouden in onze grootheid.
er kan geen twijfel zijn over hun kleinheid!
er kan geen twijfel zijn over hun kleinheid! Lao-tze.
Thalhofer portretteert de kleinheid van zijn geboortedorp met scherpte
Het gebied strekt zich uit tot de verlenging van de beroemde palmentuin, en ondanks de kleinheid van de afstand, de omliggende dorpen,
de gebreken van onze kleinheid herstellen, om grote beloften te erven
maar dat is een kleinheid ernaar in plaats van het besteden.
wordt door het individuele levende wezen dat gezuiverd werd door het besef van zijn kleinheid, de plaats bereikt die aanbiddenswaardig is voor hen die zich in het bovenzinnelijke bevinden.
Eigen kleinheid ontneemt me de adem.
Je kleinheid behaagde Me en Ik koos jou uit.
Alleen hier dorpel kleinheid niet genoeg….
Ik kan de kleinheid er van niet genoeg benadrukken.
Kleinheid van verlangen betekent lage vibratie.