Examples of using Knapperig in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Knapperig zweren.
De pinda is warm en knapperig.
Ontbijt. Avocado met zout, knapperig spek.
Brood. Knapperig brood!
Het is dus knapperig, uitgedroogd en onverzettelijk.
Wortelen zijn knapperig.
extra knapperig.
Hou in gedachten warm en knapperig.
Jij knapperig oud schaaldier.
Gedroogd zeewier is knapperig.
En siroop. En knapperig spek.
Serveer met knapperig brood en een groene salade.
Wortels en gedroogd zeewier zijn knapperig.
Ik hoop dat de hoekjes extra knapperig zijn.
Echt een topper met knapperig boerenbrood en gezouten boter.
Het is goed. Het is knapperig.
In de hoek extra knapperig, hoop ik.
serveer warm met knapperig brood.
Weet je het zeker? Het is extra knapperig.
Ja, lekker en knapperig.