Examples of using Label in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Want dat is mijn nieuwe label.
Modellen met label"Yum Yum Yum".
Op school krijgt hij een label en dan is het afgelopen.
Belangrijk: Onderdelen met een label worden automatisch genummerd.
Voeg een persoonlijk tintje toe aan je bagage met deze gepersonaliseerde label.
Het FairTrade en FairWorld label bij Amanprana overlappen elkaar.
Met een label erop. Een schoenendoos, ingepakt.
En dit is mijn label.
Modellen met label"C2c Cum Dump".
Opmerking Het nieuwe pictogram krijgt het label Netwerkbrug.
Zorg ervoor dat u het bestand met het label‘EPS' geopend heeft.
We registreren biologische gegevens van de hamerhaaien waarna we ze merken met een genummerd label.
Het label wordt toegekend voor een periode van één jaar.
Met een label erop. Een schoenendoos, ingepakt.
We zijn meer dan een label.
Berichten weergeven met het label a streetcar named desire.
Zorg dat u het bestand met het label‘EPS' geopend heeft.
Producten tot 70 kW krijgen een label.
Ik zie niets anders op je label.
Label hem zwart.