Examples of using Lego in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze wonen op de manen van lego.
Oké. Gewoon Lego.
Dit is geen Lego.
Recht voorover op m'n lego.
Eerst, een Eiffel Toren Lego beeldje.
Je kan een kasteel van lego maken.
Ga maar. Je speelt al de hele dag met Lego.
Laten we met Lego spelen.
Ga thuis met je Lego spelen.
Jimmy en ik verstoppen onze Lego.
Lego ging bijna failliet.
Lego worstelde in de VS.
Lego Space was de fantasie-speelset die alles veranderde.
Lego zei: 'Laat ze dat doen.
Lego en Star Wars gaan samen.
Lego maakte elektronisch speelgoed voor peuters.
Maar… Lego stelde Jørgen Vig Knudstorp aan als CEO.
In 2014 werd Lego het grootste speelgoedbedrijf ter wereld.
Zoals toen ik eindelijk de Scheve Toren van Pisa bouwde in Lego.
Of je oma werkte 50 jaar geleden bij Lego.