Examples of using Lovelace in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Alstublieft, Mej. Lovelace!
Lovelace goeroe bemin ons.
Waar is zuster Lovelace?
Linda Lovelace, in levende lijve.
Zeg 't ze, Lovelace.
En die experts bij Lovelace?
En die andere zuster… Lovelace.
We hebben met zuster Lovelace gepraat.
Daar gaan we, Lovelace.
Hij moest zuster Lovelace hebben.
Harry Lovelace. Een lening van.
Grote lach, Mej. Lovelace.
Oké, Lovelace, we gaan.
Is uw naam Linda Lovelace?
We hebben de Linda Lovelace opblaaspop.
Professor Neilsen van het Lovelace College.
Nou, nou, mevrouw Lovelace.
Harry Lovelace. Een lening van.
Dr Richard Nielsen, onderzoeker op Lovelace.
Senor Lovelace, mijn vrouw is verdwenen.