Examples of using Maand oud in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze had een baby 3 maand oud.
Minder dan 'n maand oud.
Rolf Harrer, drie en een halve maand oud.
Minder dan 'n maand oud.
Ik heb haar niet meer gezien sinds ze drie maand oud was.
Mei 1960, Ik was een maand oud.
Voor jullie staat Chinees eten van een maand oud uit de koelkast.
De pups zijn nu één maand oud en stellen het fantastisch.
Een maand oud en voor het eerst buiten.
Een maand oud, 4035 gram en bijna 55 cm lang.
Toen de baby een maand oud was, werd deze ziek.
Een maand oud, schattig.
Een maand oud.
Als de jongen een maand oud zijn, gaan ze naar de crèche.
Een maand oud.
Ook een maand oud.
De 3 sukkeltjes waren nog geen maand oud.
Gijs is nu een maand oud.
De pups zijn inmiddels al een maand oud.
Jaarlijks sterven er vier miljoen kinderen voordat ze een maand oud zijn.