Examples of using Mischa in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Maar ik wilde toch dat Mischa het goed had.
Over 20 minuten ben je hier weg. Mischa, schat.
Mischa gaat zo op in jou
hij ons de mogelijkheden gegeven had Mischa te ontmoeten.
Een paar dagen voor Mischa's dood… ontving hij 50 mille van een andere buitenlandse rekening.
Voor Mischa.
Wacht, Mischa.
Ze heette Mischa.
Jij krijgt Mischa.
Jij bent Mischa.
Mischa kan niet.
Da's Mischa niet.
Hij noemde hem Mischa.
Ga terug, Mischa.
Mischa, de avondklok.
Komt eraan, Mischa.
Mischa kan niet.
Mischa, ga terug.
Ze is bij Mischa.
Zit Mischa erin?