Examples of using Nathan is in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Nathan is gewoon aanwezig.
Nathan is de stad uit.
Nathan is een sukkel.
Nathan is nog weg.
Nathan is hier niet!
Nathan is je oom, toch?
Nathan is lief en gevoelig.
Nathan is uit de OK.
Nathan is al het andere.
Dr. Nathan is net even weg.
Weten waar Nathan is.
Nathan is weg. Regel één: Ga nooit het huis uit.
Vijf? Nee, Nathan is negen?
Hij is weg. Nathan is weg!
Je weet hoe Nathan is.
Vijf? Nee, Nathan is negen.
Aanwezig. Nathan is.
Nathan is geen baby. Dat is goed.
Nathan is geen baby.
Ze denken dat het misschien Nathan is.