Examples of using Neerliggen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Vergeet niet, de ring moet erover en plat neerliggen.
Doe hem neerliggen.
De luipaard zal bij de geitenbok neerliggen.
ik zou in elkaar verkruimelen dat ik zou neerliggen en sterven.
Oh, man, tenminste kan Lucy neerliggen.
Hij doet me neerliggen.
Hij laat me in groene weides neerliggen.
Hij bedekte me en liet me neerliggen.
Je moet neerliggen.
Het is een jager vanuit hinderlaag. Neerliggen en wachten.
Die samen neerliggen?
Dan zouden ze moeten neerliggen.
Thumper, ga neerliggen!
Mannen, ga neerliggen!
Gevangenen, blijf neerliggen!
Olifanten. Omdat ze, eens ze neerliggen, niet meer kunnen opstaan.
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
vandaar het in ellende neerliggen, vandaar de neergang.
Hij deed mij neerliggen in groene weiden,