Examples of using On-line in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Grazer is weer on-line.
Iwan, hij is on-line.
Systemen zijn on-line.
Je bent weer on-line.
Hij houdt me on-line.
Computer, breng subruimtezender on-line.
En hij kwam net terug on-line.
De for mulieren zijn bij de helpdesk of on-line beschikbaar.
Ze ontmoetten elkaar zes weken terug on-line.
Mensen, de oostkust is nu on-line.
We zijn on-line.
Ze spraken over hem on-line.
Nee, we zijn nu niet on-line.
Zijstuwraketten on-line.
Dat zou vanavond on-line gaan.
Praat niet tegen me als ik on-line ben.
Ik dacht wel dat je nu on-line was.
Het is een cursus die ik on-line volg.
Ln twintig minuten gaan we live on-line.
Wapens on-line.