Examples of using Personal trainer in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Er was een kerel die personal trainer was.
Als personal trainer komt Naomi bij bijna iedereen triggerpoints tegen.
Waarom een personal trainer ook iets voor jou is?
Als personal trainer werk ik al meer dan 10 jaar.
Als Personal Trainer bevind je je in het hoger segment.
Een personal trainer leert je ook hoe je effectief traint
Tobias is personal trainer en traint onder andere topsporters op hoog niveau.
Je huurt geen personal trainer als je van inspannende activiteiten houdt.
Zo heet mijn personal trainer bij de sportschool.
Dat is door gebrek aan een personal trainer en ik werk om rond te komen.
Dus die personal trainer die huilend wegrende.
Dus die personal trainer die huilend wegrende.
De personal trainer die hij meenam naar honkbal.
Een personal trainer is heel persoonlijk.
Een personal trainer is heel persoonlijk.
Deze mooie vrouw doet wedstrijden bij de WBFF/WFF en is personal trainer.
Studenten die het examen succesvol volbrengen worden een Certified Bayesian Personal Trainer.
Er is een reden dat ongeveer elke personal trainer zweert bij HIIT.
Dit is de hoogste kwalificatie die een personal trainer kan behalen.
In 2005 werd ze ook Personal Trainer.