Examples of using Rutter in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Niet aan Rutter, aan niemand.
Fred Rutter, woont in Hialeah.
Meredith Rutter.
Hoeveel zijn we Rutter schuldig?
Hoor je me, Rutter?
Voor je melk neemt van Rutter.
Alf Rutter, Peter de uitbater.
jonge Meredith Rutter?
Waar ben jij trouw aan, Rutter?
En die heeft Master Rutter ook!
Waar kan ik Meredith Rutter vinden?
Rutter… hoeveel heb je ze gegeven?
Wat heb jij gedaan, Rutter?
Rutter… hoeveel heb je ze gegeven?
Mr Rutter, we hebben een huiszoekingsbevel.
Ik moet je terugbrengen, meester Rutter.
Meredith Rutter!
Meredith Rutter heeft soms een steen.
Pas op wie je bespot, Rutter.
Mr Rutter?