Examples of using Simmo in Dutch and their translations into English
{-}
- 
                        Colloquial
                    
 - 
                        Official
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Medicine
                    
 - 
                        Financial
                    
 - 
                        Computer
                    
 - 
                        Ecclesiastic
                    
 - 
                        Official/political
                    
 - 
                        Programming
                    
 
Hè?- Was het Simmo?
Booms, ga erheen! Simmo!
Iemand, help! Hé, Simmo!
Simmo. Wat speel je?
Simmo. Wat speel je?
Iemand, help! Hé, Simmo!
Hè?- Was het Simmo?
Gelul. Jij verkocht dat spul aan Simmo.
Hé, Simmo! Iemand, help!
Hé, Simmo! Iemand, help!
Niks, niks, Simmo is net klaar.
Goed. Je bent een goede vrouw, Simmo.
Rot op Simmo, oké?- Nee.
Rot op Simmo, oké?- Nee.
Mis je het koken hier, Simmo?
Simmo? Je hebt het toch niet doorverkocht?
Niks, niks, Simmo is net klaar.
Je hebt het toch niet doorverkocht? Simmo?
Wat is er met jou gebeurd? Hé, Simmo.
Simmo heeft zelfs een naam bedacht, toch?