Examples of using Telefoonnummer in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Er is geen telefoonnummer, alleen een adres.
gaf hem uiteindelijk mijn adres en telefoonnummer.
Het telefoonnummer en de openingsuren kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
U ontvangt het telefoonnummer van de beheerster samen met de reisdocumentatie.
De naam en het telefoonnummer van uw contactpersoon;
Hebt u een telefoonnummer of een adres?
Höllerer, heb jij het telefoonnummer van.
Mag ik haar telefoonnummer?
Geen telefoonnummer die we kunnen natrekken.
Ik kan u het telefoonnummer van mijn man geven.
U kunt uw telefoonnummer invullen waar wij u op kunnen bereiken.
e-mailadres en telefoonnummer.
Pak aan. Dit is het telefoonnummer van hier.
Adres, telefoonnummer, om het even wat.
Het telefoonnummer dat u gaf, was van zijn ouders.
Zilveren kinderarmband met naam en telefoonnummer blauw.
De AVG is immers niet van toepassing op bedrijfsgegevens zoals een algemeen telefoonnummer.
Dit is misschien een telefoonnummer.
Kennen jullie het telefoonnummer van mama en papa uit je hoofd?- Goed zo!
Stuur me zijn telefoonnummer en e-mail adres.