INHABITANTS in Dutch translation

[in'hæbitənts]
[in'hæbitənts]
inwoners
resident
inhabitant
capita
citizen
native
head
local
population
bewoners
resident
occupant
inhabitant
dweller
tenant
citizen
occupier
inmate
local
homeowner
bevolking
population
people
public
populace
citizens
inhabitants
locals
mensen
human
man
person
people
mankind
humanity
individual
inwoner
resident
inhabitant
capita
citizen
native
head
local
population
bewoner
resident
occupant
inhabitant
dweller
tenant
citizen
occupier
inmate
local
homeowner
mens
human
man
person
people
mankind
humanity
individual

Examples of using Inhabitants in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
 A quick round-up of the inhabitants of Frankenstein's laboratory.
Een overzicht van de bevolking van het laboratorium van Dr. Frankenstein.
The inhabitants of two worlds annihilated by an unknown enemy.
Inwoners van twee werelden vernietigd door een onbekende vijand.
The inhabitants have decided to make contact.
De bewoners besloten contact te maken.
Save the inhabitants of Orion!
Red de mensen van Orion!
The city's inhabitants seem tired, on edge.
De inwoners van de stad lijken vermoeid, gespannen.
Inhabitants of this world. Hear me.
Hoor mij, bewoners van deze wereld.
Creating awareness with local inhabitants and international visitors.
Bewustwording creëren bij lokale bevolking en internationale bezoekers.
In Portugal the inhabitants pay little road tax, therefor we have toll roads.
In Portugal betaalt de inwoner zeer weinig wegenbelasting.
But the inhabitants of this camp welcomed us very.
Maar de mensen van dit kamp ontvingen ons heel vriendelijk.
Inhabitants of the village ofPerekhody!
Inwoners van het dorp Perechody!
Inhabitants of Peach Trees.
Bewoners van Peach Trees.
villages and hospitable inhabitants.
dorpjes en gastvrije bevolking.
She aroused admiration both inhabitants as and visiting.
Zij wekken admiration beider inwoner zoals en visite.
But the inhabitants of this camp welcomed us very friendly.
Maar de mensen van dit kamp ontvingen ons heel vriendelijk.
The inhabitants were forced to leave the city.
De inwoners werden gedwongen de stad te verlaten.
Now inhabitants of smog-ridden towns can escape to the countryside.
Nu kunnen bewoners van smogsteden vluchten naar het platteland.
The village with its friendly inhabitants is very quiet.
Het dorp met zijn vriendelijke bevolking is erg rustig.
Inhabitants of Chelsea have got a criminal record.
Inwoners van Chelsea hebben 'n strafblad.
The inhabitants call it Earth.
De bewoners noemen het de planeet aarde.
By Car Most inhabitants of Curacao get around by car.
Met de auto De meeste mensen op Curacao zijn in bezit van een auto.
Results: 12613, Time: 0.0465

Top dictionary queries

English - Dutch