Examples of using Me the key in English and their translations into Dutch
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Every night. Give me the key.
Elke nacht. Geef me de sleutel.Asif, give me the key.
Asif, geef me de sleutel.I want you to give me the key.
Ik wil dat je me de sleutel geeft.Gun. Give me the key.
Pistool. Geef me de sleutel.Janitor Sally gave me the key.
Conciërge Sally gaf me de sleutel.He handed me the key so I could open up the doors.
Hij gaf mij de sleutel zodat ik Give me the key.
Geef me die sleutel.Give me the key, come on.
Geef mij de sleutel, kom op.Give me the key.
Geef mij de sleutels.Give me the key or let him out.
Geef mij de sleutel of laat hem er zelf uit.Give me the key!
Geef mij die sleutel!Can you give me the key?
Mag ik de sleutel?Order him to give me the key.
Beveel hem mij de sleutel te geven.Give me the key, Manny!
Geef me die sleutel, Manny!Give me the key.
Geef me het sleuteltje.They left me the key.
Ze lieten de sleutel voor me achter.Knock it off Just get me the key.
Pak die sleutel voor me.As soon as you give me the key.
Zodra u mij de sleutel geeft.Would you give me the key?
Mag ik alsjeblieft de sleutel?
