USE YOUR WORDS in Dutch translation

• gebruik je woorden
• gebruik jouw woorden
• gebruik woorden

Examples of using Use your words in English and their translations into Dutch

I hear someone's been… I'm Artemis37. Use your words, dude.
Gebruik jouw woorden, kerel. Iemand zoekt.

How will you use your words this week?
Hoe gaat u gebruik maken van uw woorden deze week?

What? Christopher, use your words.
Christopher, gebruik je woorden.- Wat?

Use your words. Huh?
Hè? Gebruik jouw woorden.

Can you use your words, please?
Wil je alstublieft je woorden gebruiken?

Christopher, use your words.- What?
Christopher, gebruik je woorden.- Wat?

Come on, use your words, buddy.
Kom op, gebruik je woorden maatje.

Use your words, Jane!
Gebruik je woorden, Jane!

Mateo, use your words. A step backwards, or sideways.
Mateo, gebruik je woorden. Of opzij.

Use your words, Audrey.
Wat… Gebruik je woorden, Audrey.

Jehn-jang.- Lady, use your words.
Dame, gebruik je woorden. Jehn-jang.

Lady, use your words. Jehn-jang.
Dame, gebruik je woorden. Jehn-jang.

Use your words, Stu.
Gebruik je woorden, Stu.

The next time you have a disagreement with someone, use your words.
De volgende keer als je een meningsverschil hebt met iemand, gebruik je woorden.

Mateo, use your words. A step backwards, or sideways.
Of opzij. Mateo, gebruik je woorden.

Right? Use your words.- Yeah.
Ja.- Toch? Gebruik je woorden.

Jehn-jang.- Lady, use your words.
Jehn-jang.- Dame, gebruik je woorden.

Come on, Jane, use your words.
Kom op, gebruik je woorden.

Use your words. Come on.
Kom op, gebruik je woorden.

Come on. Use your words.
Kom op, gebruik je woorden.